Historische gebeurtenissen

Cercle d’Histoire et d’Archéologie de Pont-à-Celles et Environs - samenvatting van nummers 82 en 83 van het tijdschrift Cella.

Ten Zuiden van Pont-à-Celles ligt een buurt met de naam “La Chaussée”, “De steenweg”, ongetwijfeld vanwege de oude romeinse steenweg die Bavai en Keulen verbond. Verder zuid ligt nu de snelweg van Wallonië, die een paar omwegen doet waar sporen van die vroegere romeinse steenweg overblijven, waardoor we nog een beetje door de tijd kunnen reizen.

Het kruispunt tussen de straat van Courcelles en de La Chaussée straat is ook een ontmoeting van verschillende tijden: asfalt aan de ene kant en aarde aan de andere kant, die ons aanspoort om de auto achter te laten en op de paden te gaan lopen door velden en bossen, waarachter de hoeve van Courriaulx zichtbaar wordt.

Cella 82-83

Het eerste wetenschappelijk werk over het verleden van Courriaulx is te danken aan de historicus Stephan Van Lani, ABDIJ VAN 'T PARK -Pachthoeven en landbouw domein, Leuven, V.Z.W., Vrienden van de Abdij van't Park, 1999, waarvan uittreksels voor het tijdschrift Cella overgenomen werden.

Oorsprong

Er verschenen theorieën over de oorsprong van Courriaulx maar waarop we hier niet verder ingaan omdat ze op geen enkele historische feiten steunen. Het eerste historische spoor dateert van het einde van de 12de eeuw. Het eerste wetenschappelijk werk over het verleden van Courriaulx werd uitgebracht door de historicus Stephan VAN LANI, ABDIJ VAN 'T PARK -Pachthoeven en landbouw domein, Leuven, V.Z.W., Vrienden van  de Abdij van't Park, 1999, waarvan uittreksels in nummers 82 en 83 van het tijdschrift CELLA werden overgenomen.

Religieuze pachtgrond

13de – 16de eeuw, tijd van vrede

Jehan, heer van Traleis (Traulée) bij Celles gaf in 1185 60 bonniers (min of meer 50 hectares) in Traulée aan de abdij “De Parc” over. Dat wordt door een oorkonde van de hertog Hendrik van Brabant in 1205 bevestigd en dit, “uit eigen wil en met het akkoord van zijn vrouw en zijn zoon, voor het heil van zijn ziel en die van zijn voorouders”. Hierdoor deed hij afstand van al zijn rechten op de hoeve van Courriaulx ten voordele van de abdij.

De Prémontré kanunniken die de regel van Sint Augustijn volgden en al sinds 1129 in het park en jachtpaviljoen van de hertog van Brabant bij Leuven waren gevestigd, beheerden dus het eigendom van Courriaulx waarvan de praepositus aan de abdij een deel van de inkomsten van de hoeve moest laten onder de vorm van geld, graan, wol, leder, stof, kaas, varkens en schaap. Een ander deel diende tot het betalen van voedsel en kleding voor zijn gebroeders, het salaris en het voedsel van de werkers en dienaars van de hoeve, en tot het onderhoud en repareren van de gebouwen, voertuigen en werktuigen, alsook de voeding voor het vee.

Desondanks zou hertog Jan II van Brabant een oorkonde aan Courriaulx hebben toegestaan waarin de hoeve vrijgesteld was van plichten zoals het bezorgen van paarden en voertuigen voor de verplaatsingen van de hertog. Maar het aantal gebroeders verminderde na een tijd en Parc verhuurde zijn landbouwgronden aan leken voor periodes van 6 à 9 jaar, en dit vanaf 1315 wat Courriaulx betreft.

17de en 18de eeuwen, in oorlogstijden.

Daar de hoeve een gemakkelijke prooi was door haar ligging, werd ze tussen 1672 en 1674 verlaten daar de soldaten van de prins van Condé die in Trazegnies gevestigd waren de streek aanhoudend plunderden. Alleen in 1678, dank zij het vredesverdrag tussen Frankrijk en de Verenigde Provincies, konden herstelwerken voorzien worden, en ook landbouwwerken werden hervat op de grond die al lang braak lag. Met dit doel stelde Parc de huurder van zijn huurprijs vrij en verhuurde 60 bonniers aan derden. Alleen aan het einde van de 17de eeuw bereikte de totale oppervlakte van het domein opnieuw 146 hectares en werden de verhuurde kavels teruggenomen.

Met het einde van de Spaanse successieoorlog in 1713 begonnen de abdijhoeven opnieuw te bloeien en zo konden de huurders van de tijd, Jacques Hauchamps en Marie-Philippine Ghison, restauratiewerken verrichten (de gedateerde steen met wapens en het woongebouw dateren van toen) en ze genoten ook van een vermindering van de helft van hun pachtgeld als vergoeding voor het verliezen van de oogst vanwege een muizeninvasie.

Maar in 1744 namen de Franse soldaten die ter gelegenheid van de Oostenrijkse successieoorlog voorbijlopen de oogst voor de winter in beslag. Het paar hield desondanks nog acht jaar vol. Daarna werden ze door Albert Joseph Liégeois en zijn echtgenote Isabelle Sibille gevolgd. De huurprijs bedroeg toen 1418 gulden per jaar. Albert Joseph Liégeois was niet alleen boer van de grote Courriaulx: hij zamelde ook de tienden voor het dorp Celles in. Tot in 1771, toen Pierre-Jacques Navarre hem verving, werden bouwwerken verricht : een schapenstal, stenen pijlers voor de grote stal, werken aan de paardenstal. In 1774 volgde Jean-Baptiste Navarre zijn broer Pierre-Jacques op.

Abbaye de Parc

Kaart van het domein van het Parc Abdij uit de 13de eeuw.

Privé-pacht

Dat gebeurde vijf jaar voor het einde van het Oude Regime : De politieke macht van na de revolutie van 1789 schafte de katholieke eredienst af en nam religieuze goederen in beslag. Zoals alle andere hoeven van de Parc abdij werd Courriaulx in 1797 Nationaal Domein verklaard en geveild. Hier volgt de beschrijving volgens het expertise verslag van Jean-Baptiste Courtin : een hoeve met de naam Courriau, die uit een met leisteen bedekt huis met zes kamers voor de uitbating van het goed, in een degelijke staat maar met enkele nodige reparaties, een kapel, een bakkerij, kelders en zolders, een schuur, vijf paardenstallen, vier schaapskolen, meerdere kleine schuren, een karschuur, twee putten en een tuin bestaat. Het was in zes partijen gedeeld maar de burger Emmanuel Quintart, een vroegere monnik van Namen, kocht het geheel op 7 april 1797.

Landbouweigendom

Er werden geen spoor gevonden van de volgende jaren tot in 1835 toen een Brusselaar het eigendom kocht. Na de poging door de Franse troepen de schuur van de 19e eeuw te verbranden verkochten zijn erfgenamen de hoeve in 1942 aan Alfred Dupont, een financiële speculant die in boerderijen en landbouwgrond investeerde (hij zou er zich tot 22 verschaft hebben). Ofschoon de geallieerden de schuur nogmaals beschadigd hadden aan het einde van de tweede wereldoorlog (1945), behield hij het goed dat hij vanaf november 1945 aan Dorsan Neyrinck verhuurde.

Die was een vluchteling uit Tielt. Dorsan voelde zich zo goed in Pont-à-Celles dat hij zich kandidaat stelde voor de gemeenteverkiezingen en was meerdere keer schepen. Maar 28 jaar na die vestiging en een paar maanden voor zijn pensioen vernam Dorsan dat de erfgenaam van Alfred Dupont Courriaulx verkocht. Ten eerste was hij een beetje verward maar daarna suggereerde hij zijn dochter, Marie-Jeanne, en zijn schoonzoon, Daniel Marsil, de boerderij te kopen, terwijl hij zich inspande om de 73 hectares landbouwgrond en weide die ermee gingen in zijn beheer te houden. Dit echtpaar, het eerste in de geschiedenis dat tegelijkertijd eigenaar en boer van Courriaulx is, baat de hoeve vandaag nog uit met meer dan 100 hectares grond en ongeveer 120 rundvee.

Al eeuwen domineert de schilderachtige hoeve van Courriaulx de heuvelachtige streek ten noorden van Charleroi, concludeert Stephane Van Lani in zijn studie. Die sluit hij af met deze woorden: De geschiedenis was hard maar ook dikwijls vrijgevig met de hoeve en de inwoners ervan. Wederopbouwen volgden elkaar op vaak ten gevolge van oorlogen en plunderingen, en die hebben het huidige verschijnen van de oude hoeve van Courriaulx bepaald.

1935